Tekst voor inspraak op de actualisering van de VRM 16 november 2016
Inspreker Aad van Uffelen, namens de ''werkgroep Bescherm de Westlandse kust''
Naaldwijk bomenwestland@gmail.com
Geachte leden van Provinciale Staten,
Hoor de noodkreet van de ''werkgroep Bescherm de Westlandse kust''. De gemeente wil onze kust uitleveren aan projectontwikkelaars.
Uw voorstellen tot actualisering van de VRM, de NNN en het KUSTPACT zijn goed; complimenten. Miljoenen bezoekers en ontelbaar veel kustbeschermers willen behoud van kustwaarden. Wij verwachten van u standvastigheid, daadkracht en bescherming van de kust. Geef niet toe aan de lobby van gemeenten en projectontwikkelaars.
Op enkele punten willen wij extra aandacht, de tekst duidelijker of aangescherpt;
in de bijlage staan details:
4.4 Recreatiewoningen
Westland lijdt onder lucht- licht- en geluidverontreiniging, de druk op flora en fauna neemt toe. Toch wil Westland méér strandhuisjes, Pipowagens, vakantieparken en duinovergangen. Ze ziet onze kust als een citroen die moet worden uitgeknepen.
De VRM ziet recreatiewoningen niet als stedelijke ontwikkeling, wij wel. Vakantieparken en clusters recreatiewoningen zijn stedelijke ontwikkeling.
Wij willen ''niet méér, maar minder'' bouwruimte voor de Westlandse kust.
Verplicht de gemeente gelijkwaardige natuur te compenseren, als natuur, -waarde of -kwaliteit verloren gaat door bouwplannen. Voorkomen is beter.
4.8 ruimtelijke kwaliteit
Westland is 90 % bebouwd, heeft slechts 25 m² openbaar groen en 0.3 boom per inwoner. Het begrip ''Ruimtelijke kwaliteit'' kan in de VRM concreter.
In Westland gaat telkens natuurwaarde en ruimtelijke kwaliteit verloren door bouwen. Wij willen graag de regel ''iets er bij, betekent iets er af''. Stel een maximum percentage van het land dat bebouwd en verhard mag worden; belangrijk vanwege klimaatproblematiek en wateroverlast.
4.9 Strandbebouwing
Van de 10 % niet bebouwde oppervlakte in Westland is een paar % openbaar groen of natuur; Westland is kaal.
Meer bouwen benadeelt de laatste natuur en de uniekheid, rust en schoonheid van onze kust.
Permanente bebouwing op het strand neemt toe, bij strandhoreca verschijnen bijgebouwen, containers en tenten. Verrommeling, verstoring en vervuiling is het gevolg.
Neemt u in de VRM op dat waar al bouwwerken staan op het strand, in of langs de duinen, of waar de gemeente, nieuwe ontwikkeling wil, tijdelijk of permanent, of vervanging daarvan, scherpe criteria worden gesteld voor grootte, hoogte, vormgeving en duurzaam materiaalgebruik.
Tijdelijke bouwwerken staan op het strand in de praktijk bijna 8 maanden. Dat is te lang.
4.10 Provinciale landschappen
Wij vragen u ruim gebruik te maken van de NNN en ook niet Natura2000 gebieden te beschermen als bijzonder natuurgebied.
4.11 Natuurnetwerk Nederland
Goed dat ons strand (behalve Ter Heijde) onder de NNN valt, samen met Natura2000 van de duinen, moet dat leiden tot betere bescherming en voorkoming van vol bouwen. Versoepeling van de VRM en NNN vernielt onze kust. Scherp het toetsingskader aan.
4.12 Aardkundige waarden
Het Staelduinsebos en het bijbehorende weiland is aardkundig monument. Graag aandacht voor het Natura2000 weiland dat parkeerplaats dreigt te worden.
4.20 Kruimelregeling
De kruimelregeling is te ruim. De gemeente bouwt waar dat niet mag of ongewenst is. Stiekeme uitbreidingen, toestemming of bouwwerkjes, ook tijdelijk, leiden meestal tot blijvend. Dus verrommeling en natuurschade. Burgers trekken bij versnelde procedures altijd aan het kortste eind. Graag meer regulering, beperking en bescherming.
Tot slot
We 'nemen al eeuwen in Westland te veel van de aarde. Natuur wijkt voor woningbouw, bedrijventerreinen, wegen en kassen; wij plegen grootschalig ecocide. Deelt u onze zorgen over de manier waarop Westland omgaat met onze kust en deze wil uitleveren aan projectontwikkelaars. In het geheim worden afspraken gemaakt met projectontwikkelaars en anderen, tot nu toe voorkwam de Provincie een ramp, dank daarvoor.
U bent onze laatste strohalm. Burgers van Westland rekenen op u!
Uw daadkracht, uw verantwoordelijkheid, uw kennis, uw gevoel voor de waarden en kwaliteiten van een goede duurzame leefomgeving, uw begrip voor de noodzaak van beschermen van de unieke natuur van onze kust, uw toekomstvisie, is bepalend voor behoud van de unieke schoonheid van onze kust en natuurwaarden.
De kust is van ons allemaal en niet van de gemeente en projectontwikkelaars...
Maatschappelijke onrust in Westland groeit, burgers worden niet gehoord.
Wij roepen u op onze kust te beschermen tegen vernieling.
Wij hebben de morele verplichting om voor de toekomstige generaties de natuur, het milieu en de zee veilig te stellen”.
Wij danken u voor de gelegenheid om als burgers van Westland hier te mogen in spreken, wij rekenen op u.
-----------------------
-----------------------
Hierna leest u in Blauw de opmerkingen en aanbevelingen van ons in de toelichting op de VRM Aan het eind nog eens op rij gezet.
Dit deel van de VRM is voor de Westlandse kust van bijzonder
belang.
Hierop is de inspraak van de Werkgroep Bescherm de Westlandse kust, gebaseerd.
Hierop is de inspraak van de Werkgroep Bescherm de Westlandse kust, gebaseerd.
Opmerkingen zijn, naast de inspraaktekst, ook in deze
tekst weergegeven.
Namens de werkgroep Bescherm de Westlandse kust
Aad van Uffelen 16 november 2016
VRM –
Actualisering 2016
Ontwerp
Nota van
toelichting
Partiële wijziging
·
Visie ruimte en
mobiliteit
·
Programma ruimte
·
Verordening
ruimte 2014
·
Cultuurhistorische
Hoofdstructuur (CHS)
GS 17 mei 2016
4,4 Recreatiewoningen
Het beleid voor recreatiewoningen
is verwoord in paragraaf 3.2.2 van het Programma ruimte. Hierin is aangegeven
dat nieuwe recreatiewoningen alleen kunnen worden toegestaan in bestaande en
nieuwe parken. Tevens is aangegeven dat de provincie permanente bewoning van
recreatiewoningen als een ongewenste ontwikkeling beschouwt.
Dit beleid wordt gecontinueerd.
Wel is het wenselijk de tekst iets te verduidelijken. Onduidelijk is wat onder
een park wordt verstaan. Daarom wordt een begripsbepaling toegevoegd aan de
verklarende woordenlijst in bijlage 2 van de visie. Een bedrijfsmatige
exploitatie en gemeenschappelijke voorzieningen zijn nodig om permanente bewoning
tegen te gaan.
De tekst over recreatiewoningen
komt daarom als volgt te luiden:
“Nieuwe recreatiewoningen zijn
alleen toegestaan in bestaande of nieuwe
verblijfsrecreatieparken, teneinde permanente bewoning tegen te gaan.
Het beleid voor ruimtelijke
kwaliteit is van toepassing. De uitbreiding van een bestaand
verblijfsrecreatiepark zal veelal een vorm van ‘aanpassing’ zijn. De
ontwikkeling van een nieuw verblijfsrecreatiepark zal veelal een vorm van
‘transformatie’ zijn. Een recreatiewoning wordt niet gezien als een stedelijke
ontwikkeling[G1]
Wij vinden grootschalige vakantieparken of clusters
recreatiewoningen wel degelijk stedelijke ontwikkeling. Wij willen die
formulering graag wijzigen.
.
Permanente bewoning van
recreatiewoningen beschouwt de provincie als een onwenselijke ontwikkeling.”
De begripsbepaling
“verblijfsrecreatiepark” luidt als volgt:
“een terrein van enige omvang met
een recreatief karakter, met gemeenschappelijke voorzieningen en overeenkomstig
inrichting en juridische bestemming bedoeld om recreatiewoningen voor tijdelijk
verblijf, bedrijfsmatig te exploiteren.”
Wijziging visie en programma
De tekst over recreatiewoningen
in paragraaf 3.2.2 van het Programma ruimte wordt aangepast, zoals hierboven
aangegeven.
Aan de verklarende woordenlijst
in bijlage 2 van de Visie ruimte en mobiliteit wordt de begripsbepaling
“verblijfsrecreatiepark” toegevoegd.
4,8 Ruimtelijke kwaliteit
Verduidelijking begrippen en regels
Met de vaststelling van de Visie
ruimte en mobiliteit is het nieuwe handelingskader ruimtelijke kwaliteit in
werking getreden. Inmiddels is hiermee de nodige ervaring opgedaan. Samen met
partners is het Werkboek Ruimtelijke Kwaliteit opgesteld. Het begrippenkader
van ruimtelijke kwaliteit is hierin uitgelegd en toegepast op verschillende
casussen. In grote lijnen werkt het handelingskader goed. Enkele begrippen
blijken echter lastig hanteerbaar of zijn onvoldoende eenduidig. Daarom is via
het werkboek onderzoek verricht naar eenduidiger begrippen. Dit leidt tot
aanpassing van de teksten en de regels in de visie en de verordening.
Schrappen van overbodige regels
De artikelen 2.3.2 (over het herbestemmen
van bestaande bebouwing buiten bestaand stads- en dorpsgebied) en 2.3.3 (over
bestaande bedrijven buiten bestaand stads- en dorpsgebied) komen te vervallen,
omdat deze weinig toevoegen aan de in artikel 2.2.1 opgenomen algemene regels
voor ruimtelijke kwaliteit. In de praktijk blijken deze regels vooral
verwarring op te roepen. Twee kleine onderdelen van deze artikelen worden wel
gehandhaafd, het gaat om de regels voor bedrijfswoningen en functieverandering
bij kassen. De betreffende regels worden overgeheveld naar een nieuw in te
voegen zesde lid bij artikel 2.2.1.
Op onderdelen was het beleid voor
landgoederen, buitenplaatsen en kastelen nog niet goed verwoord in het
ruimtelijke kwaliteitsbeleid. Dit wordt nu aangevuld.
Maasdijk
Om de cultuurhistorische
kwaliteit van de Maasdijk te borgen, wordt deze toegevoegd aan de
kwaliteitskaart. De Maassluissedijk wordt eveneens toegevoegd.
Andere aanpassingen van de regels
voor ruimtelijke kwaliteit hangen samen met de onderwerpen:
- aardkundige waarden
- kustbebouwing
- graslanden duin- en
bollenstreek.
Zie de betreffende onderwerpen
voor een toelichting op de aanpassingen.
Wijziging visie en verordening
Waar natuurwaarde/kwaliteit, dus ook ruimtelijke
kwaliteit, verloren gaat door bouwplannen dient minstens met gelijkwaardige
natuur te worden gecompenseerd. Anders verliezen we nog meer ruimtelijke
kwaliteit.
Wij willen ook graag opgenomen zien dat waar er iets bij
komt wat bouwen betreft, er ook iets af moet,
zodat de ruimtelijke omgeving niet steeds voller wordt gebouwd, versteend
en verhard.
in
Visie ruimte en mobiliteit in paragraaf 1.4.2 en in bijlage 1 (uitwerking
kwaliteitskaart) worden aangepast en aangevuld.
De Maasdijk en de Maassluissedijk
worden als polderdijk toegevoegd aan kaartlaag 2 cultuur- en natuurlandschappen
in bijlage 1 Uitwerking kwaliteitskaart van de Visie ruimte
Artikel 2.2.1 (ruimtelijke
kwaliteit) van de Verordening ruimte wordt aangepast, evenals de bijbehorende
toelichting.
De volgende artikelen in de
Verordening ruimte komen te vervallen:
·
Artikel 2.3.2 (herbestemmen bestaande bebouwing
buiten bestaand stads- en dorpsgebied)
·
artikel 2.3.3 (bestaande niet agrarische
bedrijven en bebouwing buiten bestaand stads- en dorpsgebied)
·
artikel 2.3.7 (bescherming graslanden in de
Bollenstreek)
Wij zien graag een maximaal percentage van het land dat
verhard en bebouwd mag worden, mede met het oog op de klimaatproblematiek en
wateroverlast.
4,9 Strandbebouwing
De kust van Zuid-Holland is een
waardevol landschap. Het strand en de duinen kennen een grote natuurlijke
dynamiek en hoge ecologische waarden. Daarnaast vormt de kust een
aantrekkelijke plek om te recreëren. In het zomerseizoen vormt het strand een
afwisselende strook van drukke delen nabij kustplaatsen, en meer rustige delen.
Door forse gezamenlijke investeringen is de kust veilig en is de
bereikbaarheid, natuurlijkheid en aantrekkelijkheid toegenomen.
Zowel maatschappelijk als
bestuurlijk is er grote zorg dat door een toename van bebouwing op het strand[G4]
Graag toevoegen; achter en in de duinen,
er grote afbreuk wordt gedaan aan zowel de natuurlijkheid als de
omgevingskwaliteit van de kust. Het is van groot belang om in de nabijheid van
de stad plekken te hebben waar rust en natuurlijkheid het beeld bepalen.
Aanscherping beleid
Belangrijkste onderdeel van de
aanscherping van het beleid betreft het toevoegen van delen van de stranden tussen Hoek van Holland en Noordwijk
aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het krijgt
daarmee de status van
beschermingscategorie 1. Dit betekent dat toekomstige ontwikkelingen moeten
passen bij de maat en schaal van bestaande kenmerken van een gebied. Bij
inpassing veranderen bestaande structuren en kwaliteiten niet tot nauwelijks en
wordt voldaan aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart. exxxl[G5]
Voor de rustige delen van het
strand bestaan die kenmerken uit een grote mate van natuurlijke dynamiek in
samenhang met de zee en het duinlandschap. Daarbij bepalen de vrije
toegankelijkheid, openheid en rust het beeld.
De teksten worden conform
aangepast in de visie en in de richtpunten voor ruimtelijke kwaliteit. Hier
wordt toegevoegd dat op de rustige stranden meer ingezet wordt op de openheid
en rust en dat daarmee geen nieuwe[G6]
Er dienen criteria te komen voor vervanging van
bestaande bebouwing naar aantal, grootte en gebruik van materialen, vormen en
kleuren.
Als voorbeeld, er staan nu in Westland 120 witte
strandhokken van ca. 2 x 2 meter. Het mag niet zo zijn dat de gemeente
stilzwijgend deze laat vervangen door bewoonbare strandhuisjes van groter
formaat. De VRM moet dergelijke methoden voorkomen.
seizoensgebonden en/of permanente bebouwing ten behoeve van verblijfsrecreatie
wordt toegestaan.
De status van NNN doet meer recht
aan de grote kwaliteit die aan de kust wordt toegekend en het totale
kustlandschap waarin zee, strand en duinen op logische wijze met elkaar
samenhangen.
Bij de kustplaatsen wordt de
begrenzing nader uitgewerkt. Daar blijft ruimte voor ontwikkeling[G7] .
Wij zijn niet tegen bepaalde ontwikkeling, mits het
niet leidt tot verrommeling en aantasting van rust, ruimte en natuurkwaliteit.
Hiervoor moeten criteria worden vast gesteld; plaats, hoogte, lengte, breedte, vormgeving, kleur, duurzaamheid.
En voor elk bouwwerk moet natuurcompensatie komen en moet worden gestreefd dit zoveel mogelijk te integreren in de omgeving.
Hiervoor moeten criteria worden vast gesteld; plaats, hoogte, lengte, breedte, vormgeving, kleur, duurzaamheid.
En voor elk bouwwerk moet natuurcompensatie komen en moet worden gestreefd dit zoveel mogelijk te integreren in de omgeving.
De kaart met de verbeelding van
het NNN wordt conform aangepast. De rustige stranden tussen Hoek van Holland en
Noordwijk die liggen voor Natura 2000 duingebied worden toegevoegd aan het NNN.
De stranden liggend voor de kustplaatsen worden daarmee niet toegevoegd aan het
NNN (ook al is daar in een aantal gevallen sprake van smal duingebied met een Natura
2000-status).
Bestaande permanente en
seizoensgebonden bebouwing die binnen het NNN gaat vallen mag blijven staan of
kan (voor zover er niet op basis van andere criteria anders wordt besloten) elk
jaar worden teruggebouwd. Ook als verplaatsing als gevolg van duinaangroei
nodig is[G8] .
Wij vinden dat niet zoals nu bijna 8 maanden per jaar
tijdelijke bouwwerken op het strand worden toegestaan, maar maximaal 7 maanden,
inclusief opbouw en afbraak.
Aanpassing visie, programma en
verordening
Bovenstaande leidt tot aanpassing
en aanvulling van de teksten over het strand in de Visie ruimte en mobiliteit:
- paragraaf 3.2.2
(beschermingscategorieën);
- paragraaf 3.4 (behouden en
vergroten biodiversiteit);
- bijlage 1 (uitwerking
kwaliteitskaart).
Tevens leidt dit tot aanpassing
van de begrenzing van het NNN op kaart 7 (beschermingscategorieën ruimtelijke
kwaliteit) en kaart 8 (Natuurnetwerk Nederland) van de Verordening ruimte. Dit
werkt door op de kaarten in paragraaf 3.2 en 3.4 van de Visie ruimte en
mobiliteit en paragraaf 3.4 van het Programma ruimte.
4,10 Provinciale landschappen
De nieuwe Wet natuurbescherming
maakt het mogelijk dat Gedeputeerde Staten vanaf 1 januari 2017 gebieden
gelegen buiten het Natuurnetwerk Nederland kunnen aanwijzen die van provinciaal
belang zijn vanwege hun natuurwaarden of landschappelijke waarden, met
inachtneming van hun cultuurhistorische kenmerken. Deze gebieden worden
aangeduid als bijzondere
provinciale natuurgebieden of provinciale landschappen[G9] .
Wij steunen dit beleid en willen graag voor Westland snel aanwijzing van
gebieden die deze status kunnen verkrijgen zoals de 7 gaten bijvoorbeeld.Bezien zal worden wat de toegevoegde waarde is van deze nieuwe mogelijkheid,
naast het huidige beschermingsniveau en de mogelijkheid tot aanwijzing van
waardevolle gebieden in de Visie ruimte en mobiliteit. Daarbij zal ook gekeken
worden naar het beschermingsniveau van specifieke gebieden, waaronder
Midden-Delfland.
Als proef is in Midden-Delfland
gestart met het maken van een gebiedsbeschrijving. Met de gebiedsbeschrijving
wordt vastgelegd wat ontwikkelingsmogelijkheden zijn en wat beschermd moet
worden.
Wijziging programma
Een tekst hierover wordt
toegevoegd aan paragraaf 3.4 (behouden en vergroten van biodiversiteit) van het
Programma ruimte.
4,11 Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur)
Verandering in naamgeving
De nieuwe naam van de Ecologische
Hoofdstructuur (EHS) is Natuurnetwerk Nederland (NNN). Dit wordt aangepast in
visie, programma en verordening.
Begrenzing NNN
De begrenzing van het
Natuurnetwerk Nederland wordt op een
aantal plaatsen aangepast. De redenen hiervoor zijn verschillend. De
belangrijkste redenen zijn hieronder aangegeven.
·
Er is sprake van een kaartfout; de kaart wordt
aangepast aan de daadwerkelijke situatie in het veld.
·
Er is een deel van een ecologische verbinding
nader uitgewerkt of gerealiseerd, waardoor de enigszins sjabloonmatige strook
op de kaart kan worden vervangen door de daadwerkelijke begrenzing. Een
voorbeeld hiervan is de ecologische verbinding in de Oostvlietpolder (Leiden).
·
Er is nieuwe natuur nader uitgewerkt of
gerealiseerd, waarbij de exacte begrenzing in het veld afwijkt van de kaart.
Een voorbeeld hiervan is de aanpassing van de begrenzingen tussen
recreatiegebied en NNN op het Eiland van Dordrecht.
·
Er is sprake van compenserende nieuwe natuur (in
combinatie met het verdwijnen van ‘belangrijk weidevogelgebied’ of NNN). Een
voorbeeld hiervan is de toegevoegde nieuwe natuur in polder Hoogeweg en in de
Elsbroekerpolder als compensatie voor de gevolgen van de Rijnlandroute.
·
Er is sprake van een gerealiseerd nieuw landgoed
(bij Battenoord).
·
In twee gevallen is aan een deel van een te
verkopen ‘Provinciaal Recreatiegebied’, dat een verbindende schakel vormt
tussen delen van het NNN, de NNN-status gegeven, in de Alblasserwaard en bij de
Ackerdijkse plassen.
·
De categorie ‘blijvend agrarisch gebied binnen
Natura 2000’ krijgt de status van NNN, conform de regelgeving van het Rijk;
deze status was eerder abusievelijk vervallen. Het grootste voorbeeld hiervan
ligt in het Oudeland van Strijen.
Toelichting verordening
In de toelichting op artikel
2.3.4 (NNN) van de Verordening ruimte is aangegeven dat bestaande bebouwing,
erven, tuinen en wegen met een gesloten verharding niet tot het NNN behoren.
Hieraan wordt toegevoegd “inclusief bermen”.
Een andere aanpassing in de
toelichting op de verordening betreft de passage waarin uitgelegd wordt wanneer
sprake is van een significant negatief effect op de wezenlijke kenmerken en
waarden. Deze passage geeft nu aanleiding tot misverstand. Deze passage wordt
daarom geschrapt.
Wijziging visie, programma en
verordening
De term Ecologische
Hoofdstructuur (EHS) wordt zowel in de Visie ruimte en mobiliteit, in het
Programma ruimte, als in de Verordening ruimte vervangen door de term
Natuurnetwerk Nederland (NNN).
Tevens leidt dit tot aanpassing
van de begrenzing
van het NNN [G10]
Wij steunen deze regelgeving en pleiten er voor dat in
Westland strikt aan de al genoemde indeling wordt gehouden, alleen Ter Heijde
is niet NNN, de overige strandslagen/stranden wel.
Hier moeten geen ontsnappingen worden verleend aan
projectontwikkelaars en de gemeente.
op kaart 7 (beschermingscategorieën
ruimtelijke kwaliteit) en kaart 8 (Natuurnetwerk Nederland) van de Verordening
ruimte. Dit werkt door op de kaarten in paragraaf 3.2 en 3.4 van de Visie
ruimte en mobiliteit en paragraaf 3.4 van het Programma ruimte.
De toelichting van de Verordening
ruimte word op bovengenoemde punten aangepast.
4,12 Aardkundige waarden
Aardkundige waarden zijn
onderdelen van het landschap die iets vertellen over de natuurlijke ontstaanswijze
van een gebied door zon, wind en water. De waarden hebben een relatie met de
geologische opbouw, de geomorfologie (landvormen), de hydrologie (ondergrondse
waterstromen) en bodemkundige verschijnselen. De waarde van bepaalde
verschijningsvormen zijn afhankelijk van zeldzaamheid, mate van gaafheid,
kenmerkendheid, zichtbaarheid, toegankelijkheid en reproduceerbaarheid.
Aardkundige waarden geven
identiteit aan een gebied, brengen variatie in het landschap en vervullen
daardoor een rol bij natuur en recreatie. Ook spelen aardkundige verschijnselen
een rol in hydrologische systemen en hebben een bijzondere educatieve waarde.
Aardkundige waarden zijn dan onderdeel van ruimtelijke planvormingsprocessen.
Veel van deze waarden zijn daarom terug te vinden in de kwaliteitskaart, laag
van de ondergrond.
Het Programma ruimte verwoordt
expliciet de operationele doelstelling om de archeologische, cultuurhistorische
en aardkundige waarden te behouden en waar mogelijk te ontwikkelen door deze te
betrekken in het beleid voor ruimtelijke kwaliteit en bij
gebiedsontwikkelingen. In tegenstelling tot sommige andere provincies heeft de
provincie Zuid-Holland een globale, landelijke inventarisatie van aardkundige
waarden in 1999 (zoals vanuit Rijksbeleid werd voorgesteld) niet nader in kaart
gebracht. De aardkundige
waarden [G11]
Het Staelduinsebos inclusief de aanpalende weilanden zijn benoemd tot
aardkundig monument en zijn tevens Natura2000. Wij willen dat de VRM voorkomt
dat de gemeente een deel van het weiland verhard voor aanleg van een
parkeerterrein. in Zuid-Holland zijn daarom begin 2016
nader geïnventariseerd en geactualiseerd. Op basis daarvan is de
Kwaliteitskaart ‘Laag van de ondergrond’ aangepast, aangevuld en verbeterd.
Korte toelichtingen op enkele relevante aardkundige kenmerken van Zuid-Holland
zijn ook tekstueel toegevoegd aan
Bijlage 1 Uitwerking kwaliteitskaart’.
Wijziging visie
Bovenstaande leidt
tekstwijzigingen in paragraaf 1.5, paragraaf 3.5 en in bijlage 1 van de Visie
ruimte en mobiliteit (uitwerking kwaliteitskaart).
Tevens leidt dit tot aanpassing
van de laag van de ondergrond in bijlage 1 (uitwerking kwaliteitskaart) van de
Visie ruimte en mobiliteit.
4,20 Kruimelregeling
Aanleiding
De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat in een
provinciale verordening ook regels kunnen worden gesteld over de inhoud van
omgevingsvergunningen waarbij op grond van de zogenaamde kruimelregeling via
een korte procedure van een bestemmingsplan kan worden afgeweken. De situaties
waarin dat mogelijk is zijn neergelegd in bijlage 2, hoofdstuk IV , artikel 4
van het Besluit omgevingsrecht ( Bor). Een groot aantal situaties betreft
ontwikkelingen die vanuit provinciaal ruimtelijk beleid geen knelpunten opleveren,
zoals geringe uitbreidingen, gebouwtjes voor infra en andere voorzieningen,
dakterrassen, balkons, antennes etc.
Artikel 4 bevat echter ook enkele
onderdelen waarbij toepassing strijdigheid met provinciale ruimtelijke belangen
kan opleveren, te weten:
Onderdeel 9: het gebruiken
van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde
oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken
aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend
betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of
andere categorieën vreemdelingen;
Onderdeel 11: ander
gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10,
voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
De huidige verordening is op dit
moment nog van toepassing op alle
mogelijkheden die de kruimelregeling biedt ( onderdeel 1 t/m 11). Dat lijkt
onnodig belemmerend.
Het doel dat de wetgever met de
regeling voor ogen heeft gehad is onder meer het bieden van
versnellingsmogelijkheden voor vergunningverlening in relatief weinig
ingrijpende situaties, en (o.a.) het eenvoudiger maken om aan leegstaande kantoorgebouwen tijdelijk een
andere maatschappelijk gewenste functie te geven en aan plaatsing van mantelzorgwoningen
te kunnen meewerken.
Gelet op die doelstellingen, die de provincie op zich
onderschrijft, ligt het voor de hand dat de toepasselijkheid van de verordening
op de kruimelregeling beperkt blijft tot die situaties waarin
strijdigheid met provinciale
ruimtelijke belangen aan de orde kan zijn en die belangen zwaarder wegen dan de
door de wetgever beoogde flexibiliteit en versoepeling en met name de wens om
leegstaande gebouwen snel een andere maatschappelijk gewenste functie te kunnen
geven.
Vanuit die optiek is bezien welke toepassingen van de kruimelregeling nog binnen de reikwijdte van de verordening zouden moeten vallen. Daarbij is van belang dat de kruimelregeling niet alleen weinig ingrijpende ontwikkelingen ( kruimels) mogelijk kan maken maar ook – via de onderdelen 9 en 11- gebruikt kan worden ten behoeve van verdergaande ingrepen. Met name het feit dat gebruikswijziging van bestaande gebouwen binnen de bebouwde kom niet langer –zoals voorheen- beperkt hoeft te blijven tot maximaal 1500 m2 en het feit dat voor maximaal 10 jaar ( tijdelijke) nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn kan aanleiding geven om als provincie op sommige punten toch regulerend op te treden[G12] .
Wij verzoeken meer en duidelijke regulering en beperking, vooral waar
dit schade aan de natuur kan brengen.
Van belang is verder dat het
begrip “bebouwde kom “ in het Besluit omgevingsrecht niet nader is gedefinieerd. Aangezien het
hier gaat om ruimtelijke ontwikkelingen is het gewenst dat – zoals veel
gemeenten ook reeds doen – bij het bepalen van de bebouwdekomgrens wordt uitgegaan van de ruimtelijke invalshoek en
niet van de grens volgens de Wegenverkeerswet.
Voor de hierna geformuleerde
voorstellen is daarom als uitgangspunt gehanteerd dat onder grens van de
bebouwde kom wordt verstaan de grens van het bestaand stads- en dorpsgebied
(BSD) conform de verordening.
Voorstellen beperking toepassingsbereik verordening
Op basis van een nadere analyse
wordt het volgende voorgesteld :
1. Verordening niet van
toepassing op vergunningverlening op
basis van bijlage 2, hoofdstuk IV, artikel 4, onderdeel 1 t/m 8 en onderdeel 10
van het Bor;
2. Verordening alleen van
toepassing op vergunningverlening op basis van bijlage 2, hoofdstuk IV, artikel
4, onderdeel 9, voor zover het betreft toepassing binnen de bebouwde kom
waarbij
a. sprake is van
gebruikswijziging ten behoeve van de functies detailhandel en/of kantoren
b. sprake is van
gebruikswijzigingen in het op kaart 6 van de verordening ( Veiligheidszonering
Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg)
aangegeven gebied.
c. sprake is van
gebruikswijzigingen in de op de bedrijventerreinenkaart in paragraaf 2.2.4 van
het Programma ruimte aangegeven bedrijventerreinen en watergebonden
bederijventerreinen.
3. Verordening volledig
van toepassing op vergunningverlening op basis van bijlage 2, hoofdstuk IV,
artikel 4, onderdeel 9 ,voor zover het betreft toepassing buiten de bebouwde
kom
4. Verordening volledig
van toepassing op vergunningverlening op basis van bijlage 2, hoofdstuk IV,
artikel 4, onderdeel 11 (tijdelijke ontwikkelingen tot maximaal 10 jaar).
Toelichting:
Ad 1 : Bij vergunningverlening in
deze categorie (kleine bouwwerken, nutsvoorzieningen etc. ) lijkt strijdigheid
met provinciale ruimtelijke belangen op voorhand niet aan de orde.
Ad 2: Functiewijziging van
bestaande bebouwing binnen de bebouwde
kom :
a. Vanuit provinciale optiek is
het gewenst om te voorkomen dat zich nieuwe detailhandel vestigt buiten de in
de verordening aangegeven locaties. Het belang van een goede ruimtelijke
detailhandelsstructuur en sterke centra weegt hier zwaarder dan de wens om aan
eventuele leegstaande panden een detailhandelsfunctie te geven.
Een soortgelijke benadering geldt
voor functiewijziging naar kantoren, waarvoor de verordening eveneens een
beperkt aantal locaties aangeeft. Overigens zal deze beperking in de praktijk weinig belemmerend werken,
omdat het bij functiewijziging van bestaande bebouwing naar de functie kantoor
meestal zal gaan om kleinschalige of lokale kantoren, die op grond van de
verordening wel mogelijk zijn.
De onder b opgenomen beperking
(Veiligheidszonering oevers Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas) zorgt ervoor dat
bij functiewijziging (met name ten behoeve van kwetsbare functies) het aspect
externe veiligheid volledig kan worden meegewogen.
Tenslotte maakt de onder c
genoemde beperking het mogelijk om de vinger aan de pols te houden indien
veelvuldige gebruikswijzigingen tot gevolg zouden hebben dat onvoldoende
bedrijventerrein voor HMC en/of watergebonden bedrijven resteert, zonder dat
daarvoor compensatie plaatsvindt.. Overigens staat het betreffende artikel uit
de verordening niet op voorhand in de weg aan enige vormen van functiemenging of
transformatie.
Ad 3 : Functiewijziging van
bestaande bebouwing buiten de bebouwde kom/BSD.
Op grond van de wettelijke
regeling kan dergelijke functiewijziging
alleen betrekking hebben op
een logiesfunctie voor werknemers
of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen. Omdat
dergelijke woonvormen beschouwd worden als normale stedelijke functies is
vestiging binnen BSD uitgangspunt. Gelet daarop is het vooralsnog gewenst
functiewijzigingen buiten BSD aan de verordening te kunnen toetsen.
Ad 4 : Tijdelijke ontwikkelingen
(maximaal 10 jaar).
Dit onderdeel van de
kruimelregeling kan betrekking hebben op alle mogelijkheden die de rest van de
regeling niet biedt en ziet, anders dan de tekst wellicht doet vermoeden, niet
alleen op het gebruik van gronden maar ook op het bouwen. Daarmee kunnen tal
van ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, met als enige beperking dat
aannemelijk moet zijn dat na 10 jaar herstel in de oude toestand kan
plaatsvinden. Anders dan onder de oude wetgeving hoeft het daarnaast niet meer
te gaan om bouwen en gebruik ten behoeve van een behoefte die naar zijn aard
tijdelijk is[G13] .
Oppassen dat de kruimelregeling niet stiekem wordt gebruikt voor
permanente doelen, bebouwing en wijziging van het landschap. Zoals de regeling
nu is gesteld geeft het de gemeente alle ruimte voor aanleg of bouw van
ongewenste zaken. Aanscherping en afbakening is dus gewenst.
Ook voor een op zich permanente behoefte
kan op basis van dit onderdeel van de kruimelregeling vergunning worden
verleend.
Gelet op het onbepaalde
toepassingsbereik en het feit dat een maximale duur van 10 jaar overeenkomt met
een normale bestemmingsplanperiode wordt voorgesteld de verordening voorshands
op alle vergunningen op basis van dit onderdeel van toepassing te verklaren.
Monitoring
De hiervoor gedane voorstellen
betreffen een zo goed mogelijke inschatting van de effecten van toepassing van
de kruimelregeling in relatie tot de provinciale ruimtelijke belangen.
Om te beoordelen of die
voorstellen toereikend zijn, aangevuld of verbeterd moeten worden is een beter
zicht op de diverse gemeentelijke toepassing
van de kruimelregeling gewenst.
Parallel aan deze wijziging van
de Verordening zal daarom de gemeenten verzocht worden om periodiek overzichten
van met de kruimelregeling verleende vergunningen toe te zenden.
Mede aan de hand daarvan zal
evaluatie van dit onderdeel van de verordening plaatsvinden.
Wijziging verordening
Dit onderwerp leidt tot
aanpassing van artikel 1.2 van de Verordening ruimte.
[G1]Wij
vinden grootschalige vakantieparken of clusters recreatiewoningen wel degelijk
stedelijke ontwikkeling. Wij willen die formulering graag wijzigen.
[G2]Waar
natuurwaarde/kwaliteit, dus ook ruimtelijke kwaliteit, verloren gaat door
bouwplannen dient minstens met gelijkwaardige natuur te worden gecompenseerd.
Anders verliezen we nog meer ruimtelijke kwaliteit.
Wij willen ook graag opgenomen zien dat waar er iets bij
komt wat bouwen betreft, er ook iets af moet,
zodat de ruimtelijke omgeving niet steeds voller wordt gebouwd, versteend
en verhard.
[G3]Wij
zien graag een maximaal percentage van het land dat verhard en bebouwd mag
worden, mede met het oog op de klimaatproblematiek en wateroverlast.
[G5]Bij
inpassing of aanpassing geldt als extra criterium dat er natuur/waarde wordt
toegevoegd. Natuurwaarde mag niet verdwijnen, maar moet juist worden versterkt.
Dit moet worden geborgd.
[G6]Er
dienen criteria te komen voor vervanging van bestaande bebouwing naar aantal,
grootte en gebruik van materialen, vormen en kleuren.
Als voorbeeld, er staan nu in Westland 120 witte
strandhokken van ca. 2 x 2 meter. Het mag niet zo zijn dat de gemeente
stilzwijgend deze laat vervangen door bewoonbare strandhuisjes van groter
formaat. De VRM moet dergelijke methoden voorkomen.
[G7]Wij
zijn niet tegen bepaalde ontwikkeling, mits het niet leidt tot verrommeling en
aantasting van rust, ruimte en natuurkwaliteit.
Hiervoor moeten criteria worden vast gesteld; plaats, hoogte, lengte, breedte, vormgeving, kleur, duurzaamheid.
En voor elk bouwwerk moet natuurcompensatie komen en moet worden gestreefd dit zoveel mogelijk te integreren in de omgeving.
[G8]Wij
vinden dat niet zoals nu bijna 8 maanden per jaar tijdelijke bouwwerken op het
strand worden toegestaan, maar maximaal 7 maanden, inclusief opbouw en afbraak.
[G9]Wij
steunen dit beleid en willen graag voor Westland snel aanwijzing van gebieden
die deze status kunnen verkrijgen zoals de 7 gaten bijvoorbeeld.
[G10]Wij
steunen deze regelgeving en pleiten er voor dat in Westland strikt aan de al
genoemde indeling wordt gehouden, alleen Ter Heijde is niet NNN, de overige
strandslagen/stranden wel.
Hier moeten geen ontsnappingen worden verleend aan
projectontwikkelaars en de gemeente.
[G11]Het
Staelduinsebos inclusief de aanpalende weilanden zijn benoemd tot aardkundig
monument en zijn tevens Natura2000. Wij willen dat de VRM voorkomt dat de
gemeente een deel van het weiland verhard voor aanleg van een parkeerterrein.
[G12]Wij
verzoeken meer en duidelijke regulering en beperking, vooral waar dit schade
aan de natuur kan brengen.
[G13]Oppassen
dat de kruimelregeling niet stiekem wordt gebruikt voor permanente doelen,
bebouwing en wijziging van het landschap. Zoals de regeling nu is gesteld geeft
het de gemeente alle ruimte voor aanleg of bouw van ongewenste zaken.
Aanscherping en afbakening is dus gewenst.
(PS het lukt helaas niet de hele tekst mooi in stijl en vorm te krijgen in Blogger...)
(PS het lukt helaas niet de hele tekst mooi in stijl en vorm te krijgen in Blogger...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten